
Spreekwoorden: (1914)
Van de baan knikkeren (iemand -),eig. in het knikkerspel iemand afspelen, zoodat hij niet meer mee mag doen; daarna in 't algemeen een tegenstander uit den weg ruimen. Het znw. baan heeft hier de beteekenis van den weg, waarlangs de knikkers of ballen worden voortgeworpen. Vgl. Schuermans, Bijv. 154...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Van de baan knikkeren (iemand -),eig. in het knikkerspel iemand afspelen, zoodat hij niet meer mee mag doen; daarna in 't algemeen een tegenstander uit den weg ruimen. Het znw. baan heeft hier de beteekenis van den weg, waarlangs de knikkers of ballen worden voortgeworpen. Vgl. Schuermans, Bijv. 154...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.